Geplaatst op Geef een reactie

Een gids voor de vrijers van Jane Austen

Een waterige zon piept langzaam achter de wolken tevoorschijn. Met haar stralen verwarmt ze de paden die door het hart van de weelderige tuin slingeren. Eindelijk, de zomer is terug.

Hoewel de meeste bewoners van Hartfield nog moeten ontwaken, is de jonge vrouw al op pad. Met voorzichtige passen baant ze zich een weg door het struikgewas, terwijl ze ondertussen de linten van haar luifelhoed in een elegante strik onder haar kin frummelt. Net op tijd. Daar komt hij.

De vrijgezellen ontmoeten elkaar voor de haag. “Hoe gaat het met jou?” klinkt het kort en voorzichtig aan elke kant. Ze staat toe dat hij haar door de tuin escorteert. In stilte wandelen ze langs de aangeharkte perken met pioenrozen. Hoe moet het nu verder? Zij kan geen woorden uitbrengen, en hij evenmin. Liefde is immers een kwetsbare zaak. Het niet kunnen uiten is onverdraagbaar, maar het niet durven uiten des te meer.

Tenslotte, na zeven tergende minuten – een eeuwigheid, schraapt hij zijn keel. De jongedame  voelt dat de galante man aan haar zijde op het punt staat om iets belangrijks te zeggen. Hij legt zijn warme hand op de hare. “Als ik minder van je hield, zou ik er meer over kunnen praten” begint hij zacht.

Bovenstaande anekdote is losjes gebaseerd op een scene uit Emma, de vierde roman van Jane Austen – een grote favoriet. Hoewel Austen ruim twee eeuwen geleden op aarde ronddoolde, is haar werk nog altijd trending en bovendien zeer geliefd. Haar zes bekendste romans (Sense and Sensibility, Pride and Prejudice, Mansfield Park, Emma, ​​Northanger Abbey en Persuasion) behoren tegenwoordig tot de westerse literaire canon. Wedden dat je haar naam een keer bent tegengekomen tijdens je carrière op de middelbare school of universiteit?

Het kan niet anders. Austenromans vormen een prominent onderdeel van de Engelse literatuur. Op een komische manier beschrijven ze het leven van de middenklasse in Engeland aan het begin van de negentiende eeuw, de zogenoemde ‘Regency era’. Elke roman vertelt het verhaal van een jonge vrouw die de stap naar het huwelijk moet maken en ondertussen schippert tussen haar eigen verlangens en de verwachtingen van haar familie en de maatschappij.

Grappig genoeg blijven de worstelingen van het leven uit die tijd, die Austen zo nauwkeurig in haar romans omschrijft, herkenbaar. Zelfs nu, in de eenentwintigste eeuw, kunnen wij, de moderne lezers, ons herkennen in haar heldinnen. Ach, wat leven we met ze mee wanneer die ene charmante vrijgezel, waar alle dames van de stad hun oog op hebben laten vallen, toch een hork van het eerste uur blijkt te zijn.

Gelukkig geeft Jane Austen de heldinnen genoeg andere, fatsoenlijkere opties. Natuurlijk niet gratis: voordat ze de heldinnen de heer van hun dromen in hun armen kunnen sluiten, moeten ze eerst hun trots, vooroordelen, eisen, etc. opzij zetten. Daardoor duurt het even voordat ze uiteindelijk bij de ware eindigen. Maar ja, toegegeven, zonder die zoektocht zouden de romans lang niet zo leuk zijn.

Ik realiseer me dat ik geen hart zou hebben als ik de vrijers uit de zes bekendste romans van Jane Austen niet kort introduceer. Beschouw het maar als een valentijnscadeau – knipoog. Strijk nu de kreukels uit je kleren en recht je rug, want hier komen ze.

Edmund Bertram uit Mansfield Park

Meneer Bertram is waarschijnlijk de vriendelijkste en meest eervolle van alle Austenmannen. Hij kent zijn geliefde, Fanny Price, al vanaf kinds af aan en jarenlang was hij haar enige echte vriend en vertrouwelinge. Hij is een zeer morele man: hij keurt de immoraliteit en ondankbaarheid van zijn kennissen af en streeft ernaar altijd het goede in anderen te zien. Het zou je niet moeten verrassen dat deze knappe heer een opleiding volgt tot predikant.  

Kolonel Brandon uit Sense and Sensibility

Kolonel Brandon is het type man dat dag in dag uit op de achtergrond blijft, totdat je hem eindelijk ziet staan en beseft dat je al die tijd een fout hebt gemaakt door hem te negeren. Want jeetje, wat is de muziekliefhebber toch bedachtzaam en gevoelig en intellectueel. Jammer van zijn leeftijd (35) want die maakt hem in de ogen van zijn liefste Marianne net een fossiel. Ondanks haar aanvankelijke afwijzing, blijft goeie ouwe Brandon trouw aan zijn gevoelens voor haar. Dat noem ik pas liefde.

Fitzwilliam Darcy uit Pride and Prejudice

Hoe gebrekkig hij ook is, fans van Pride and Prejudice voelen zich aangetrokken tot deze man. Is hij woest aantrekkelijk, intelligent en openhartig? Oh, zeker. Arrogant, veroordelend en hoogmoedig? 100 procent. Het is zijn loyaliteit aan zijn vrienden en zijn (latere) toewijding aan zijn geliefde die meneer Darcy hebben vrijgesproken van de stempel ‘absolute hork’. Soms moet een mens zijn ergste eigenschappen onder ogen zien om die vervolgens te corrigeren en een beter mens te worden.

George Knightley uit Emma

Meneer Knightley is een vriendelijke en medelevende man met een goed beoordelingsvermogen. Hij steunt zijn geliefde bij al haar ups en downs en blijft ondertussen geduldig. Hij is echter niet op zijn mondje gevallen en weet precies de vinger op de zere plek te leggen. Dat kan irritant zijn, maar aan het eind van de dag is zíjn advies wel het béste advies. Emma weet niet wat ze mist, totdat meneer Knightley er niet is.

Henry Tilney uit Northanger Abbey

De predikant van Bath, Henry Tilney, is een gevoelige maar zeer intelligente man. Bovendien kan hij een aardig potje schilderen én is hij een voorstander van de gelijkheid tussen man en vrouw – een supermoderne man dus. Hij vergeeft heldin Catherine wanneer haar verbeeldingskracht haar ertoe brengt een gedetailleerd en onaangenaam verhaal over zijn familie te verzinnen. Een blijvertje, die meneer Tilney.   

Frederick Wentworth uit Persuasion

Captain Frederick Wentworth is een self-made man en in mijn ogen de meest romantische* van alle Austenmannen. Gepassioneerd, zelfverzekerd en goedhartig als hij is, klimt hij als marineofficier op naar de positie van kapitein en behaalt zo een klein fortuin. Net als meneer Darcy moet hij eerst fouten maken voordat hij zich kan ontwikkelen. Hoewel hij acht jaar geleden zijn huwelijk met heldin Anne verbrak, kan hij haar maar niet uit zijn hoofd zetten: hij houdt van Anne, alleen van Anne.

*De eerste zinnen van zijn liefdesbrief: “Je doorboort mijn ziel. Ik ben half gevuld met pijn, half met hoop. Zeg me dat ik niet te laat ben … ik bied mezelf weer aan je aan met een hart dat nog meer het jouwe is dan toen je het acht en een half jaar geleden bijna brak.”

Hopelijk ben je geïnteresseerd geraakt door dit artikel en begin je binnenkort aan een roman van Jane Austen. Wie van deze heren lijkt jou het meest romantisch en partnerwaardig?

Geplaatst op 1 Reactie

De ware betekenissen van Harry Potter-spreuken

Zodra je de wonderlijke wereld van Harry Potter binnenstapt, hetzij via papier, hetzij via het tv-scherm, kan je niet aan ze ontkomen. Ze vliegen je genadeloos om de oren. De een nog gevaarlijker dan de ander. Ze zijn overal aanwezig, simpelweg onmisbaar, die goede oude toverspreuken. Welke tovenaar of heks zou immers zonder ze kunnen?

Als kleine koter was ik enorm onder de indruk van de jonge Zweinsteinpupillen. Zij konden iets wat ik niet kon, namelijk die verdraaid ingewikkelde maar tegelijkertijd ontzettend coole bezweringen gebruiken. Ik heb dikwijls geprobeerd om de koekjestrommel in het bovenste keukenkastje naar me toe te sommeren door heel hard Accio te brullen. Vergeefse moeite natuurlijk, net als die keer dat ik tijdens een potje dammen hoopte met Confundo mijn ijzersterke tegenstander uit te schakelen.

Nu, acht jaar later waarvan zes jaar te hebben gewijd aan het bestuderen van de Latijnse grammatica onder het haviksoog van meneer H., mijn docent klassieke talen, weet ik wel beter. Nee, ik kan niet toveren, en nee, die toverspreuken zijn qua letterlijke betekenis niet half zo spectaculair als hun uitspraak. Zo verliezen Accio en Confundo een deel van hun magie wanneer je weet dat de gebruiker van deze bezweringen in feite “ik laat komen” en “ik breng in de war” zegt.

Toch zijn Harry Potter-spreuken interessant om nader te bestuderen. In de meeste gevallen past het effect van een spreuk bij de Latijnse woorden die gekozen zijn om diezelfde spreuk te formuleren. J.K. Rowling heeft dus niet zomaar willekeurige woorden uit het Latijnse woordenboek lopen plukken, maar heeft duidelijk goed nagedacht over de etymologie.

Speciaal voor de Hermeliens onder de Potterheads die wel toe zijn aan wat meer ‘toverspreukdiepgang’, zijn hier de ware betekenissen van vijf toverspreuken.

Fera Verto

Ik verander als dier.

Professor Anderling demonstreert deze transfiguratiespreuk tijdens een van haar lessen. Met behulp van deze spreuk verandert ze een vogel in een waterbokaal. Dieren die in het bijzonder vatbaar zijn voor deze bezwering naast vogels, zijn ratten en katachtigen.

Fera is het zelfstandig naamwoord voor “wild dier” en is door de gebruikte naamval hier het onderwerp in de zin. Verto is de eerste persoon enkelvoud van het werkwoord vertere (“veranderen”) en betekent “ik verander”. Fera Verto betekent dus letterlijk “ik verander als dier”.

Vulnera Sanentur

De wonden worden genezen.

Dit is een genezingsspreuk die gebruikt wordt om verwondingen, variërend van kleine snijwonden tot diepe sneden, te genezen. Professor Sneep gebruikt deze spreuk om de wonden van Draco Malfidus te helen, die door toedoen van Sectumsempra zijn veroorzaakt.

Sanentur is de derde persoon meervoud van het werkwoord sanere (“genezen”) en is bovendien de passieve vorm. Vulnera is het meervoud van het zelfstandig naamwoord vulnus (“wond”) en is door de gebruikte naamval het onderwerp in de spreuk. Vulnera Sanentur betekent dus letterlijk “de wonden worden genezen”.

Everte Statum

Werp de gevechtspositie omver.

Everte Statum is een gevechtsspreuk, om preciezer te zijn een duwspreuk, die de tegenstander tollend omverwerpt en een korte, scherpe pijn veroorzaakt. Draco Malfidus gebruikt deze spreuk wanneer hij duelleert met Harry Potter tijdens een van de bijeenkomsten van de Duelleerclub.

Everte is de tweede persoon gebiedende wijs van het werkwoord evertere (“omverwerpen”) en betekent “werp omver”. Statum komt van het zelfstandig naamwoord status (“gevechtspositie”) en is door de gebruikte naamval het lijdend voorwerp in de spreuk. Everte Statum betekent dus letterlijk “werp de gevechtspositie omver”.

Cave Inimicum

Pas op voor de vijand.

Een verdedigingsspreuk waarmee tegenstanders op afstand kunnen worden gehouden. Wie Cave Inimicum gebruikt, roept een onzichtbaar beschermschild op rondom een gebied. Hermelien Griffel gebruikt deze spreuk wanneer ze haar kampeerplek wil beschermen tegen Doodsdoeners.

Cave is de eerste persoon gebiedende wijs van het werkwoord cavere (“oppassen voor”) en betekent “pas op voor”. Inimicum komt van het zelfstandig naamwoord inimicus (“vijand”) en is door de gebruikte naamval in deze spreuk het lijdend voorwerp. Cave Inimicum betekent dus letterlijk “pas op voor de vijand”.

Finite Incantatem

Beëindig de toverspreuk die is uitgesproken.

Een tegenspreuk waarmee je alle eerder uitgevoerde spreuken verbreekt. Finite Incantatem staat in het Engels ook wel bekend als de General Counter-Spell vanwege de verschillende doeleinden waarvoor de spreuk gebruikt kan worden. Zo kan je de spreuk gebruiken voor duelleren, maar ook voor het repareren van huis-tuin-en-keukenschade.

Finite is de tweede persoon gebiedende wijs van het werkwoord finire (“beëindigen”) en betekent “beëindig”. Incantatem is hoogstwaarschijnlijk J.K. Rowlings eigen variatie op het werkwoord incantare (“een toverspreuk uitspreken”). Incantatem komt het dichtst in de buurt van het passieve voltooid deelwoord incantatum en kan je in deze spreuk het beste als zelfstandig vertalen. Finite Incantatem betekent dus ruwweg “beëindig de toverspreuk die is uitgesproken”.

Ben je nieuwsgierig geraakt door dit artikel en heb je nog een andere Harry Potter-spreuk waarvan je de ware, grammaticale betekenis wil weten? Leg hem dan gerust aan mij voor.

Geplaatst op Geef een reactie

Bezemkastblues

Het gegiechel met vriendin M. tijdens een saai tussenuur was reuzegezellig, maar er hing wel een prijskaartje aan. Een flink prijskaartje: tien dagen in thuisquarantaine. Afgelopen weekend testte M. namelijk positief op corona. Ontzettend vervelend voor zowel M. zelf als haar omgeving. Niemand staat te springen om de gedachte zichzelf 240 uur op te moeten sluiten in huis. Maar ja, regels zijn regels. Voorlopig zit ik dus net als tientallen andere Nederlanders binnen, en dat is … niet heel erg prettig, om het netjes te zeggen.

Ik ben afgezonderd van het bruisende leven dat zich afspeelt tussen de muren van mijn middelbare school en daarbuiten. Deze week voor mij geen geginnegap met vrienden tijdens lessen of King of the Court-wedstrijdjes tijdens trainingen. Als dan ook nog de stroom ervoor kiest om mij een paar uur in de steek te laten, zit ik er écht doorheen. Opgesloten in een donker huis, voel ik me net de elfjarige Harry Potter die wekelijks vastzit in zijn bezemkast. Ik geloof dat ik de bezemkastblues goed te pakken heb.

Bezemkastwattes? Blues? Is dit soms een typefout? Absoluut niet. Zoals bekend is, heeft corona de Dikke van Dale een hoop nieuwe woorden opgeleverd: quarantinderen, hoestschaamte, drive-by-uitvaart, coronials enzovoort. Stuk voor stuk speelse woorden, maar tot mijn teleurstelling ontbreekt er nog een YA-gerelateerd woord in dit rijtje. Daar moet natuurlijk verandering in komen. Ik zal alvast de spits afbijten. Speciaal voor de Potterheads binnen de Young Adult Community introduceer ik het nieuwe YA-gerelateerde coronabegrip ‘bezemkastblues’: het onplezierige gevoel van eenzaamheid en/of afzondering dat men ervaart wanneer men door corona thuis in quarantaine zit.

Er is een grote kans dat dit begrip ook van jou op toepassing is (geweest). Tijdens de lockdown van een halfjaar terug waren we in feite allemaal Harry’s in eigen bezemkast. Sommigen van ons, waaronder ikzelf, moeten momenteel opnieuw in quarantaine (lees: de bezemkast) en voelen zich daardoor ongelukkig. Het fijne is nu wel dat er een woord bestaat dat alle sombere gevoelens tijdens quarantaine in één keer beschrijft.

Zit je voor een langere tijd opgesloten in eenzelfde ruimte? Voel je je eenzaam in die ruimte, afgesloten van het echte leven? voel je af en toe de drang om je irritante familieleden het zwijgen op te leggen met een of andere toverspreuk? Kijk je uit naar contact met een zekere halfreus zeker persoon van wie je weet dat die jou kan opfleuren? Als het antwoord op al deze vragen ‘ja’ is dan, mijn beste lezer, heb je niet last van een quarantainedepressie, maar simpelweg van de bezemkastblues.

Mocht je overigens door dit verhaal zijn geïnspireerd en een eigen YA-gerelateerd coronawoord hebben bedacht, laat me het dan weten.

Geplaatst op 3 Reacties

Ik ga naar een rechtszaak en ik neem mee …

Op mijn school zijn alle leerlingen die het vak Grieks volgen verplicht om in hun eindexamenjaar een redevoering te houden tijdens een nagespeelde rechtszaak, waarin het rechtssysteem van het oude Griekenland wordt nagebootst. De leerlingen worden voor deze praktische opdracht opgedeeld in groepjes van vier. Elk groepje (bestaande uit twee aanklagers en twee verdedigers) kiest vervolgens één verhaal uit de Griekse mythologie en uit datzelfde verhaal één personage om aan te klagen of te verdedigen – afhankelijk van je rol.

Ook ik ben momenteel druk bezig met het voorbereiden van een redevoering. Gewapend met een charismatische glimlach, een spiekbriefje met daarop een aantal handige steekwoorden en een smoezelig tafellaken dat moet doorgaan voor een toga, sta ik elke week als echte redenaar in spe braaf mijn redevoering in het theater te oefenen. Als aanklager heb ik de zware taak op me genomen om Aphrodite aan te klagen. Mijn aanklacht? Overspel en verraad! De godin van de liefde heeft haar echtgenoot, Hephaistos, namelijk talloze keren bedrogen met Ares, de oorlogsgod en tevens de jongere broer van Hephaistos. Zulk misselijkmakend gedrag tolereren we hier natuurlijk niet op de Olympus, en Aphrodite zal dan ook voor deze daad moeten boeten in de rechtszaak.

De Griekse mythologie is zonder twijfel fantastisch lees- en redevoeringmateriaal, maar ik had het stiekem ook best leuk gevonden als ik voor mijn rechtszaak een personage mocht kiezen uit een andere fictieve wereld. Dit brengt mij tot de volgende vraag. Stel dat ik vijf fictieve personages – het doet er niet toe uit welke wereld hij of zij komt – zou mogen kiezen om aan te klagen in een rechtszaak, wie zou ik dan voor het gerechtshof willen slepen en waarom?

Toegegeven, ik heb lang na zitten denken voordat ik een top vijf heb samengesteld. In boeken zijn er genoeg bad guys te vinden, maar ze zijn lang niet allemaal even kwaadaardig. Er zitten altijd tragische gevallen tussen als professor Sneep: schurken die vanwege hun achtergrondverhaal sympathie en medelijden opwekken. Ik kan het niet over mijn gevoelige lezershart verkrijgen om zo’n type schurk voor het gerechtshof te dagen. Wil ik excelleren in mijn baan als aanklager, dan zal ik dus een personage moeten nemen van wie ik absoluut de rillingen krijg. A villain I just love to hate. Een schurk zoals …

1. Coriolanus Snow uit De Hongerspelen

Een voor de hand liggende keuze. Wie haat hem niet? Dit is de afgrijselijke en meedogenloze president dictator van Panem, het meesterbrein achter de Hongerspelen dat zijn hand niet omdraait voor een bloedbad of twee … of drie … of meer. Zijn brute gedrag valt onmogelijk goed te praten. Mocht ik nog een keer de kans krijgen om een rechtszaak tegen hem aan te spannen, dan grijp ik die kans dolgraag met beide handen aan.  

2. Dorothea Omber uit Harry Potter

Ik wed dat dit personage jullie woede vaak heeft doen opvlammen. De zucht naar macht haalt het slechtste naar boven bij deze professor van Zweinstein. Omber is buitengewoon wreed, arrogant en sadistisch, en ze heeft daarnaast geen enkel gevoel voor moralisme. En dan heb ik nog niet eens uitgebreid stilgestaan bij het feit dat ze graag kinderen martelt. Ze is het kwaad in eigen persoon als je het mij vraagt.

3. Clarkson Schreave uit De selectie

Hoewel zijn personage in De koningin nog redelijk te behappen valt, is koning Clarkson in De selectie een verschrikkelijke koning én vader. Manipulatief en wreed als hij is, houdt hij vitale informatie achter voor zijn eigen volk en geeft hij de Rebellen de schuld van alle landelijke problemen. Oh, had ik overigens al gezegd dat hij zijn eigen zoon afranselt?

4. Gabe Ugliano uit Percy Jackson

Over gewelddadige (stief)vaders gesproken, hier hebben we nog een fraai voorbeeld. De hobby’s van ‘Smelly Gabe’ beperken zich tot drinken, pokeren, guacamole naar binnen schransen, zijn vrouw Sally mishandelen en Percy kleineren. Lui en respectloos zijn Gabes enige kwaliteiten. Tenzij hij genoeg smeergeld heeft verdiend met pokeren, zie ik niet in waarom de rechters hem vrij zouden spreken.

5. Jeanine Matthews uit Divergent

If Monday was a person it would be … Erudiete factieleider Jeanine die verantwoordelijk is voor de Zelfverloochening genocide en de vervolging en dood van talloze Afwijkenden. Ze heeft doelbewust valse propagandaberichten verspreid om haat te zaaien tussen de vijf facties. Ze manipuleert en moordt. Valt er überhaupt iets goeds over haar te zeggen? 

Uiteindelijk zijn alle bovenstaande personages gestraft voor hun daden. Een razende menigte, een kogel, Azkaban of het hoofd van Medusa: het doet er eigenlijk niet toe welke straf ze precies voor hun misdaden hebben moeten bekopen. Het belangrijkste blijft het feit dat kwade daden altijd worden gestraft. Boontje komt om zijn loontje … toch?

Ik ben ontzettend benieuwd of jullie het met mij eens zijn over deze top vijf. Vinden jullie dat deze personages inderdaad een vreselijk lot hebben verdiend, of juist helemaal niet? En waarom vinden jullie dat? Ik wil jullie als lezers uitdagen om over deze vragen na te denken. Misschien hebben jullie zelf veel betere suggesties voor potentiële gerechtshofkandidaten? Laat het mij vooral weten. Ik kijk uit naar jullie reacties!

Geplaatst op Geef een reactie

Column Chinouk Thijssen: Deadlinestress

chinouk thijssen - blindelings - hij is van mij - scelta publishing 1

chinouk thijssen - blindelings - hij is van mij - scelta publishing 1Laat ik het er maar meteen uit gooien: mijn leven bestaat uit deadlines. Tussendoor eet en drink ik – als ik het niet vergeet – zorg ik voor mijn hondje Cosmo en probeer ik te slapen. Ook moet ik af en toe sociale dingen doen. Sporten… O ja, daar moest ik weer mee beginnen, maar ja… geen tijd, hè? Eerst die deadline halen.

Vanavond wil ik iets lekkers koken. Boodschappen? O, die heb ik niet gehaald, geen tijd. Ook al woon ik boven de supermarkt. Dan moet ik het nog opeten, maar dat kost ook weer twintig minuten. Eerst die deadline… In de tussentijd schrijf ik mijn eigen boeken, maar als het echt te druk is, schuif ik dat op. Dat boek komt wel. Later. Ooit. Wanneer ik weer wat meer tijd heb. Maar dat betekent wel dat ik vooral bezig ben met het perfectioneren van andermans boeken, want dat is eigenlijk mijn werk. First things first.

Cosmo wil spelen. Heeft honger. Moet plassen. Drinken. Weer spelen. Ik moet me nog douchen, mijn haar nog wassen, me opmaken. De was doen. Was ophangen. Strijken. En ik wil weer aan yoga beginnen. Red ik dan die deadline nog? Na een paar mailtjes wordt één deadline vijf deadlines. Allemaal in dezelfde week inleveren. En mijn eigen boek afmaken. Nu echt. De laatste controle voor hij de deur uit kan. En ik moet nog twee video’s opnemen, editen, exporteren en uploaden, want ik moest zo nodig booktuber worden en twee keer per week een video of vlog online zetten. Een boek uitlezen voor een recensie. Social media bijhouden. Of ik wat met vriendinnen wil drinken? O mijn god, en dan word ik ook nog ziek. Nee, dat komt echt even niet uit.

Sinds ik voor mezelf werk, eigen baas ben zoals dat zo mooi heet, heb ik nog nooit zoveel deadlines gehad. Stress is mijn tweede naam geworden. Het bekt zo lekker. Chinouk Stress Thijssen. Maar als ik een rustige week heb, ga ik me vervelen. Waar zijn de deadlines? Ik mis de stress! Wat moet ik in godsnaam doen met al mijn vrije tijd? Het was veel mensen die me een beetje kennen al duidelijk: ook al betekenen deadlines een hele hoop stress, ik zou toch niet zonder kunnen. Van een lege agenda word ik zenuwachtig. Elke dag is een uitdaging, en soms is het heel moeilijk om alles op tijd af te krijgen. Neem deze column bijvoorbeeld. Ik had geen idee waar ik deze keer over wilde schrijven, maar nu heb ik deze deadline ook net op het nippertje gered, dankzij de deadlinestress.

Geplaatst op Geef een reactie

Ode aan mijn proeflezers

chinouk thijssen - blindelings - hij is van mij - scelta publishing

chinouk thijssen - blindelings - hij is van mij - scelta publishingZoals jullie weten heb ik in twee maanden tijd mijn nieuwe boek geschreven. Dan is het nu toch af, zou je zeggen. Maar nee, er komt nog een hoop bij kijken. Tussen het moment dat je de allereerste regel op papier zet en dat het in de winkels ligt, zit vaak een heel jaar. Soms duurt het proces iets langer en soms iets korter, maar laten we even van een jaar uitgaan. Dit zijn twaalf maanden waarin er intensief aan het boek gewerkt wordt.

Huh? Maar je zegt net dat je je nieuwe boek in twee maanden tijd hebt geschreven! Ja, dat klopt. Dan hebben we het over de eerste versie. Zie het als een ruwe diamant. Het is nog een manuscript en dat moet geslepen worden. Er moet worden geschrapt en geschaafd. Herschreven. Omgegooid. Vernietigd. Opnieuw opgebouwd.

Een boek ontstaat door teamwork. Bijna iedere auteur heeft een vast groepje proeflezers dat in een vroeg stadium de zwakke punten in je verhaal weet aan te stippen. Ze zijn allemaal superkritisch en zullen niet schromen om je te vertellen waar je verhaal tekortkomt. Maar ze zullen het je ook vertellen als ze iets juist heel goed vinden en je ze hebt verrast met een leuke of spannende plottwist.

De herschrijffase is misschien wel de belangrijkste fase van het schrijven van een boek. Tijdens de eerste versie kun je je nog lekker uitleven en zie je wel waar je uitkomt. Maar het moet wel allemaal kloppen, er mogen geen open lijntjes zijn, de plot moet goed in elkaar zitten en bevredigend zijn. Vinden je proeflezers je personages 3D genoeg? Worden ze meegesleept door het verhaal en kunnen ze zich inleven? Is het herkenbaar en geloofwaardig? Zijn er ook genoeg kleine spanningsbogen en plotjes die tussentijds opgelost worden? Maken de personages genoeg ontwikkeling door? Dan moet het allemaal ook nog duidelijk leesbaar zijn, zodat de lezer erdoorheen vliegt en aan het einde moet hij echt verrast worden.

Juist. Als ik dit zo lees denk ik: o mijn god, wat een werk! Kan ik dat allemaal wel? Een boek moet wel aan heel veel eisen voldoen. Lezers doorzien alles en merken elk verhaaltechnisch foutje op. En dan heb je nog recensenten en bloggers. Al die mensen moet je tevredenstellen met jouw verhaal. Maar dat is nu net niet mogelijk. Iedereen heeft een andere smaak en niet elk verhaal kun je even goed vinden. Dus hoe erg je je best ook doet op de eerste versie, de tweede, derde of misschien wel de vierde, meningen verschillen. Gelukkig kunnen we dat van ons af zetten tijdens het schrijven, anders zouden we denk ik allemaal een writer’s block hebben. En natuurlijk heb ik makkelijk praten met zoveel enthousiaste recensies. Maar vaak is het net die ene die net iets minder positief is die je niet loslaat…

Geplaatst op Geef een reactie

Column Chinouk Thijssen: Happy new column

chinouk thijssen - blindelings - hij is van mij - scelta publishing 1

chinouk thijssen - blindelings - hij is van mij - scelta publishing 1Mijn eerste column in het nieuwe jaar. Zal ik nu heel cliché terugblikken op 2015 en vertellen dat ik jullie allemaal zo geweldig vind en dat ik hoop dat 2016 een nog mooier boekenjaar wordt? Ja, laat ik dat gewoon doen. Met nieuwjaar mag je een beetje nostalgisch worden en terugkijken op het verleden.

Voor mij stond 2015 nog meer in het teken van boeken dan de voorgaande jaren. Niet alleen kwam er een nieuw boek van mij uit, het waren er zelfs twee! En ik schreef mijn derde young adult (die een tikje paranormaal is geworden en retespannend). Daarnaast corrigeerde en redigeerde ik ongeveer tweehonderd boeken in uiteenlopende genres en raakte ik zo geïnspireerd dat ik de verhaallijnen verzon voor nog vier boeken.

In de zomer leerde ik tijdens het YA Summer Camp een ontzettend leuke en enthousiaste groep boekliefhebbers kennen en 2015 was ook het jaar waarin ik meer boekvriendinnen maakte. Niet in mijn hoofd hoor, geen personages in nieuwe boeken, maar echte mensen. Uren rondkijken in de boekhandel, high tea’en en het alleen maar over schrijven hebben, werkafspraken die vooral gaan over alle mooie boeken die je echt nog aan moet schaffen… Dit jaar hoop ik nog veel meer van dit soort afspraken te hebben, want ik krijg nooit genoeg van het praten over boeken. (Dûh!)

Ook in 2016 zijn jullie nog niet van me af. Sterker nog: jullie gaan alleen maar meer van me zien. Ik ga door met vloggen op mijn YouTube-kanaal, ben actiever dan ooit op Instagram en probeer ook elke dag even op Twitter en Facebook te kijken. En Snapchat niet te vergeten. Eeeeeeeen ik hoop dat jullie dit jaar nog mijn nieuwe boek kunnen lezen en dat jullie het natuurlijk nog spannender vinden dan Hij is van mij en Blindelings (maar niet boos worden als het toch 2017 wordt).

Ik zou op nog veel meer mooie momenten van 2015 terug kunnen blikken, maar dan wordt deze column net zo lang als een boek van Tolkien. Ain’t nobody got time for that. Maar ik wil jullie wel heel erg bedanken voor het lezen van mijn boeken en columns en voor het bloggen over mijn YA-thrillers. En nog belangrijker: bedankt dat jullie de tofste doelgroep zijn die een auteur maar kan wensen. Happy new year!

Geplaatst op Geef een reactie

Column Chinouk Thijssen: Behind The Books

chinouk thijssen - blindelings - hij is van mij - scelta publishing 1

chinouk thijssen - blindelings - hij is van mij - scelta publishing 1De ene week staat er helemaal niks op de planning en zit je in je eentje op de bank, de week erop is er elke dag wel wat te doen. Zo ging ik in één week naar de Ladiesnight in Pathé voor de film Burnt, naar de Uitreiking van de ECI Literatuurprijs in het Koninklijke Schouwburg in Den Haag en naar Het Lezersfeest in de Centrale Bibliotheek in Rotterdam. Ondertussen blies ik nieuw leven in mijn vlog.

De film Burnt vond ik helemaal geweldig. Nee, ik had van tevoren geen trailer gezien en wist dus absoluut niet waarop ik ja had gezegd, maar het feit dat Bradley Cooper de hoofdrol heeft zorgde er wel voor dat ik er graag naartoe wilde. En wauw, het ging ook nog eens over eten! Iedereen weet dat ik van eten hou. Ook van koken en het mooi presenteren. Vierkante borden staan inmiddels op mijn verlanglijstje, want ik begin steeds meer een echte foodie te worden. Weet je meteen wat je me voor kerst kunt geven. *hiiiiiiint*

‘Moeten we echt deze kant op?’ vroeg ik aan Alex, die ik blindelings (*knipoog*) door de straten van Den Haag volgde. Hij knikte en klonk heel overtuigend terwijl hij vaag naar straten wees waar het vast in de buurt moest zijn. Die avond ben ik erachter gekomen dat we allebei niet echt een geografisch wonder zijn. Uiteindelijk zijn we veilig in de Koninklijke Schouwburg aangekomen en een beetje bezweet mochten we alsnog toeschouwen hoe de Literatuurprijs werd uitgereikt.

Zaterdag 14 november was het jaarlijkse Lezersfeest in de Centrale Bibliotheek in Rotterdam. Samen met Cisz, de beheerder van de Facebookgroep Boekenverslinders, ging ik ernaartoe. Thomas Acda, Arthur Japin, Jan Siebelink, Renate Dorrestein en Lars Kepler waren een paar van de auteurs die in het wild rondliepen. Omdat Cisz en ik het programma niet zo goed in de gaten hadden gehouden (we praten gewoon te veel) stonden we tijdens Het Lezersfeest meer op de roltrap dan bij een programmaonderdeel, maar dat was ook gezellig. Ondertussen was ik druk bezig met het filmen van de onderdelen die we wél bezochten. Eindelijk snap ik hoe editen met iMovie werkt, maar uiteindelijk heb ik er zoveel in geknipt dat er amper wat overbleef voor de vlog…

Een tijdje geleden ben ik dus met een eigen vlog begonnen, maar behalve over mijn eigen boeken wist ik niet zo goed wat ik ermee wilde doen. Jullie zien mij al zoveel en op elke plek die je kunt bedenken. Niet alleen hier, maar ook op Facebook, Twitter, Instagram, mijn website en Snapchat (en stiekem ook op Tumblr, Pinterest en We Heart It, maar ssst… anders lijkt het net of ik geen leven heb). En nu dus een vlog op YouTube. Elke woensdag en vrijdag zie je een stukje meer van mij. Zie het maar een beetje als een Behind The Books. Maar mijn socialmediagrens is hiermee wel bereikt, hoor. Nog meer kanalen en profielen kan ik echt niet aan. En jullie ook niet, denk ik…

 

Geplaatst op Geef een reactie

Column Floortje Zwigtman: Next Generation

floortjezwigtman

floortjezwigtmanJongeren lezen.
En ze lezen boeken.
Geen e-books, geen illegaal gedownloade bestanden. (Dat laten ze wel aan hun moeders over.)
Ze lezen echte, papieren boeken.
Want die kun je vasthouden, met je meedragen, in je kast zetten, hebben.

Boeken kunnen een hebbeding zijn, een onderdeel van je lifestyle.
En wie van de trendwatchers die vijf jaar geleden voorspelde dat na de cd ook het papieren boek ten onder zou gaan, had dat kunnen voorspellen?

Goed, jongeren lezen dus. Maar schrijven ze ook?
Nou zeker, kan ik sinds afgelopen dinsdag zeggen.

Ik was op de Boekenbeurs in Antwerpen, dat jaarlijkse boekenfeest van onze Zuiderburen, waar ik elke keer weer vandaan kom met de vraag: waarom hebben we dit in Nederland niet? Ik was gevraagd mee te werken aan de wedstrijd Write Now!, waarbij jongeren van 12 tot 16 jaar zo’n drie uur lang aan een tekst schrijven, gecoacht door professionele auteurs. We waren met zijn drieën, als professionele auteurs, en verreweg in de minderheid. In een afgeladen zaal werkten zo’n dertig jonge schrijvers in bloedfanatieke stilte aan het beste verhaal dat ze ooit geschreven hadden.
‘Als ze niet naar je toekomen, omdat ze verlegen zijn of zo, maak dan zelf maar even een rondje door de zaal,’ adviseerde een van de organisatoren ons. Het was niet nodig. Onze tafels werden bestormd door jongeren die de kans om advies te vragen niet aan zich voorbij wilden laten gaan. En al snel kreeg ik door dat niet alleen de jonge schrijvers, maar ook ons een uitdaging was gesteld. Elke jongere die tegenover me zat, had een eigen idee, eigen problemen en een eigen stijl. De vragen die ze hadden, waren geen beginnersvragen, maar vragen waarmee iedere schrijver worstelt.
Zo was er een schrijfster met een fantastisch verhaalidee: een oude vrouw die na de dood van haar kat besluit dan maar weer een vent in huis te nemen. Maar… waarom deed ze het eigenlijk? Waarom al dat gedoe van een man die eten op zijn bord wil en schone sokken op zijn tijd? Ze was op zoek naar de motivatie van haar hoofdpersoon en die zoektocht herkent iedere schrijver die heel graag wil dat iets gebeurt maar niet geloofwaardig kan maken waarom het gebeurt.

Een andere jonge schrijfster had geen problemen met de motivatie van haar hoofdpersoon. Ze wist daar alles van: haar hoofdpersoon had een gameverslaving en daardoor totaal geen tijd voor de rest van de wereld, laat staan voor haar duffe oma.
Haar verhaal was af en klaar voor de eerste lezer. En die eerste lezer, dat was ik. Om eerlijk te zijn, ik worstelde. Tegenover me zat een schrijfster die qua stijl en taalbeheersing ver voor liep op haar leeftijdsgenoten, maar in haar enthousiasme zo ver doorgedraafd was dat ik verdwaalde tussen alle krullerige worden en kronkelende zinnen. Ik had dus kritiek. En wat is kritiek geven moeilijk als je tegenover iemand zit die ontegenzeggelijk talent heeft! Je moet dan als een razende gaan bedenken hoe je je kritiek zo tactvol mogelijk gaat formuleren, voordat degene die tegenover je zit aan je gezicht ziet dat je denkt: hmmm… tsja.
‘Goed, je hebt een verhaal geschreven waar je als schrijver blij mee bent, ga het nu eens van de kant van de lezer bekijken,’ probeerde ik. Zo praatten we erover en ze ging opnieuw aan de slag. Misschien met het voornemen eens een andere aanpak uit te proberen, misschien in de overtuiging dat ik een trut was. Maar ze ging weer aan het werk: niet ontmoedigd maar vastberaden. En dat maakte nog wel de meeste indruk op me: dat deze jonge auteurs zo gedisciplineerd bezig waren, drie uur lang en sommigen nog wel langer! Zonder Facebook of Whattsapp te checken, zonder te gaan draaien of uit het raam te staren. Gewoon drie uur lang pure concentratie: wie van ons professionele auteurs doet het hen na?

En daarom heb ik vertrouwen in de toekomst. Ook als het om de volgende generatie schrijvers gaat. Ze zijn gedreven. Ze hebben uithoudingsvermogen. Ze kunnen met kritiek omgaan. Het zou best weleens kunnen dat ook zij de trendwatchers versteld zullen doen staan. Zoals ouderwets papier het won van de e-reader, zo kan het advies van ouwe zak Ernest Hemmingway het wel eens winnen van al het moderne gemultitask: ‘There is nothing to writing
All you do is sit down (at a typewriter) and bleed’

 

Bron: Luitingh-Sijthoff

Geplaatst op Geef een reactie

Column Chinouk Thijssen: Schrijftober

chinouk thijssen - blindelings - hij is van mij - scelta publishing 1

chinouk thijssen - blindelings - hij is van mij - scelta publishing 1Ieder jaar een nieuw boek, was de bedoeling. Nu zijn er dit jaar zelfs twee verschenen, maar de tweede – Hij is van mij – is een compleet herschreven editie, wat me ook nog een aantal maanden werk heeft gekost. Maar wanneer komt er informatie over mijn volgende boek? Dat zal nog even duren. Vorig jaar december begon ik met volle moed aan mijn derde young adult-thriller (en zesde boek), maar vanaf eind januari had ik ineens geen tijd meer om te schrijven.

Een extreme drukte op het werk, een puppy genaamd Cosmo, een soort van sociaal leven dat ik ook nog wilde leiden… Dat ging niet meer samen met schrijven. Begin dit jaar werkte ik ook nog als vaste recensent voor een grote website, maar dat was niet meer vol te houden. Ik wilde helemaal geen nieuwe boeken lezen terwijl ik zelf geen tijd had om verder te gaan aan mijn nieuwe boek. Het stond me soms zelfs een beetje tegen om de hele dag manuscripten te corrigeren of persklaar te maken, want hallo, ik wilde zelf schrijven, mijn verhaal moest eruit!

Het duurde en het duurde maar, er kwam gewoon geen tijd vrij. Cosmo vroeg heul veul aandacht en toen kwam de zomer er alweer aan. Dat betekende leuke dingen doen met vriendinnen (die ik al aardig had verwaarloosd in de maanden ervoor; gelukkig zijn ze heel erg vergevingsgezind), zoals festivals, concerten en terrasjes. Maar schrijven? Nee, daar had ik echt geen tijd voor. Tot ik in september weer de kriebels kreeg. Eindelijk, ik wilde weer schrijven! Ik wist alleen niet hoe ik dat precies moest inplannen. Ik zag er zelfs tegen op, maar ik moest erdoorheen. Al zoveel maanden was ik niet met het verhaal bezig geweest en nu moest ik ineens weer inkomen. Waar ging het ook alweer over? Wat had ik zoveel maanden geleden eigenlijk geschreven? Misschien ging het wel nergens over en kon ik het eerste deel zo deleten.

Op Twitter hield ik iedereen op de hoogte van het feit dat ik binnenkort echt echt echt weer zou gaan schrijven, maar natuurlijk bleven dat loze kreten. Nog steeds gebeurde er niks. Totdat iemand Schrijftober voor mij verzon. Tijdens Boektober zou iedereen zo veel mogelijk lezen, en ik zou tijdens Schrijftober zo veel mogelijk schrijven. Stond de teller in januari nog op 30.000 woorden, inmiddels heb ik er in deze maand bijna 50.000 van gemaakt. Ik zit er weer lekker in en het verhaal wordt ZO TOF! Als ik zo doorga is de eerste versie over drie weken af en dan gaat het naar de eerste twee proeflezers. Schrijftober, ik vind je geweldig! Voorlopig blijft het elke dag, elke maand Schrijftober voor mij, want inmiddels begint boek 7 ook te kriebelen…