Chanda’s oorlog gaat over een jong meisje dat na de dood van haar moeder, de zorg op zich heeft genomen over haar zusje Iris en broertje Soly. Ze woont in Bonang, waar ze les geeft op een school en probeert haar leven op te pakken, maar dat lukt niet goed want ze wordt achtervolgd door nachtmerries. Niet ver van Bonang vandaan, woedt er een burgeroorlog, waar rebellen onder leiding van generaal Mandiki dorpen verwoesten en kinderen ontvoeren.
Wanneer Chanda besluit terug te gaan naar Tiro, waar haar familie woont, wordt het verhaal een aaneenschakeling van aangrijpende, heftige en moedige gebeurtenissen. Generaal Mandiki en zijn rebellen vallen Tiro aan, kinderen worden ontvoerd waarna ze gebrandmerkt worden en kindsoldaat van Mandiki worden… Mandiki is wreed en ontsnappen lijkt onmogelijk. Chanda begint een eigen personlijke oorlog tegen hem om haar dierbaren terug te krijgen. Zal het haar lukken om te strijden tegen Mandiki, en hem te overwinnen?
Het verhaal is verteld vanuit de ik-verteller. Je ziet alles gebeuren door de ogen van Chanda… wat ze voelt en wat ze doet. Het verhaal is simpel en vlot geschreven. In de eerste paar hoofstukken gebeurt er niet zo veel, maar wanneer Chanda in Tiro belandt en Mandiki de grens over gaat, wordt het spannender en zeer aangrijpend. Hoewel het verhaal fictief is, zijn de gruweldaden die in het verhaal voorkomen op waarheid gebaseerd. Afgesneden tong, het brandmerken van de kindsoldaten, het dood gooien met stenen, lijken langs de weg. Gewoonweg vreselijk, maar waar. Hoewel een verhaal als deze mij normaal gesproken niet zou aanspreken, ben ik toch blij dat ik het gelezen heb. Het heeft me meer bewust gemaakt van hetgeen er in Afrika afspeelt.
Kortom: Allan Stratton weet op boeiende, maar heftige wijze het taboe over de gruwelijkheden en de handelswijze van de regering in Afrika te doorbreken.