Geplaatst op Geef een reactie

Parijse trammelant met de stijloefeningen van Queneau

Er is knap veel talent voor nodig om 99 keer een verhaal te vertellen over een twentysomething met een kort lontje, en nog wel op zo’n manier dat het een feest blijft voor de ogen. De Franse schrijver Raymond Queneau beschikte over dat talent.  

Stijloefeningen - Raymond Queneau - De Bezige Bij

Wat is nou datgene dat maakt dat je een boek blijft openslaan? Het plot, de personages? Misschien is het wel de verteller, degene die je bij de hand neemt en je door de wereld achter de gedrukte letters leidt. Misschien is het wel de authentieke toon die de verteller aanslaat, diens vertelstem, de stijl waarin het verhaal zich ontvouwt. Een goede verteller weet je aandacht te grijpen op elke pagina. En dat heeft Queneau als geen ander geweten.

Stijloefeningen laat zich het beste samenvatten als een soort documentatieverslag. De lezer is als het ware een ‘rechercheur’ die meerdere ‘getuigenissen’ leest over een incident dat zich heeft voltrokken aan het begin van de middag in de straten van het 20e-eeuwse Parijs. In dit geval zijn het er maar liefst 99. Iedere ‘getuige’ vertelt op een geheel eigen en al dan niet opmerkelijke manier wat er is gebeurd en dat is, om precies te zijn, niks bijzonders.

Het incident is belachelijk simpel en alledaags. Saai zelfs. Een jongeman met een lange nek en een vilten hoed valt uit tegen een oudere man in een volle bus. Na een korte woordenwisseling ploft de jongeman maar neer op een andere stoel. Later op de dag wordt hij opnieuw gespot. Deze keer met een vriend die hem adviseert om een extra knoop aan zijn jas te zetten. Dat was het. Het plot beslaat een half A5’je. Nee, meer gaat er niet gebeuren.

Het is alsof je gevangen zit in het hoofd van een geestige grappenmaker die maar blijft herschrijven.

(On)praktische eyeoper

Maar! Zodra je de pagina omslaat en de volgende vertelling van het incident leest en degene daarna, zul je begrijpen wat Queneau probeerde te doen en hoe vernuftig de insteek achter het boek eigenlijk is. Queneau wilde een reeks oefeningen ontwikkelen die schrijvers zouden kunnen helpen. De mogelijkheden van taal, de literaire middelen, de vele manieren waarop een verhaal verteld kan worden en hoe stijl belangrijker kan zijn dan inhoud.

Het resultaat is een experimentele eyeopener. ‘Aha, zo kan het dus ook’ zul je hardop zeggen na elke pagina. Elke vertelling verandert de verteller van persoonlijkheid, beroep, toon, taal, standpunt en stem. Het is alsof je gevangen zit in het hoofd van een geestige grappenmaker die maar blijft herschrijven.

Hoewel er een aantal vertellingen zijn die met gemak vijf sterren verdienen, is de waarheid dat de meeste van deze vertellingen helemaal niet goed werken voor het verhaal. In een echte roman zouden deze stijlen ontoepasbaar zijn. Neem bijvoorbeeld de verteller die alleen anagrammen gebruikt of de verteller die elk zelfstandig naamwoord aan een kleur van de regenboog koppelt; geinig maar onbegrijpelijk en geforceerd.

Aan de vertaling zal het in ieder geval niet liggen. Rudy Kousbroek heeft zijn stoute schoenen aangetrokken en de moeilijke taak op zich genomen om Exercices de style naar het Nederlands te vertalen. Het is al moeilijk genoeg om een hoog aangeschreven werk te vertalen, laat staan om de unieke taaleigen details en wendingen ervan te reconstrueren op een manier die een versie oplevert die de essentie van het origineel behoudt.

Stijloefeningen is een kans voor schrijvers om buiten de kaders te denken, om de woorden anders op een pagina te presenteren. De vertellingen zijn eigenzinnig, humoristisch, kort en inspirerend. Er bestaan eindeloze mogelijkheden om een eenvoudig verhaal te vertellen, zo blijkt. Ze zijn lang niet allemaal even praktisch, maar goed, soms wil je een experimentele bui hebben.

Geplaatst op Geef een reactie

Recensie: Ivoren maan – Arienne Bolt

Het verhaal

Juno vertrekt naar Zuid-Afrika om haar zus te bezoeken die daar werkt als dierenarts. Jan vertrekt naar Zuid-Afrika om zijn oom te helpen op de game farm. Ze ontmoeten elkaar in het vliegtuig en hebben beide een geheim. Wanneer ze aankomen in Zuid-Afrika scheiden hun wegen, maar ze gaan beide een moeilijke tijd tegemoet. Hun vakantie loopt totaal anders dan ze hadden verwacht. 

Personages

Het boek wisselt af tussen Juno en Jan. Jan voelt aan als een iets volwassener personage. Juno’s denkpatroon is nogal kinderachtig. Ze hebben allebei een achtergrondverhaal en het is daarin te herleiden waarom ze zich gedragen zoals ze zich gedragen. 

Thema’s

De thema’s in het boek zijn wel interessant. Er zitten veel verschillende dingen in maar uiteindelijk komen ze wel op hetzelfde uit. Het gaat vooral over rouw en verlies en die thema’s worden op verschillende manieren erg subtiel bij verschillende personages toegepast. Dat vond ik erg knap gedaan.  

Schrijfstijl

Over het algemeen was de schrijfstijl erg simpel. De zinnen zijn kort en het komt een beetje kinderachtig over. Het is de hele tijd een beetje: dit gebeurt, dat gebeurt. Er wordt weinig van de omgeving beschreven en dat is wel jammer. Het speelt zich af in Zuid-Afrika en er zouden hele mooie beelden geschetst kunnen worden. 

Conclusie

Ivoren maan wordt neergezet als een young adult-boek, maar wat mij betreft sloeg het de plank volledig mis. De manier waarop de zinnen waren opgebouwd voelde erg simpel aan en voor een jonger publiek. De personages hadden de leeftijd van personages in een young adult-boek, maar de manier waarop ze dachten en handelden voelde ook niet helemaal kloppend. De auteur leek geen idee te hebben van hoe het was om die leeftijd te zijn.

Het verhaal was prima en toen ik het aan het lezen was, was het wel enigzins boeiend, maar ik zou het aan niemand aanraden. Het voelde aan als een boek dat thuishoorde in een andere categorie. Het was meer een kinderboek. Met dan een paar iets te volwassen thema’s voor een kinderboek. Het koste me steeds moeite om verder te lezen, ik had steeds weinig zin om het boek op te pakken. Alleen aan het einde vond ik dat wat beter worden, maar dat kwam misschien omdat ik toen wel echt ver in het verhaal zat en toch wel wilde weten hoe het zou eindigen. Daarom geef ik het boek twee en een halve ster.